Europees Hof buigt zich over video’s op krantensite

De Oostenrijkse bestuursrechter heeft prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie over video’s op een krantensite.

Aanleiding is een zaak tussen een Oostenrijkse uitgever en de mediatoezichthouder. De uitgever betwist dat video’s op zijn krantensite onder de bepalingen van de Europese richtlijn Audiovisuele Mediadiensten (AMVD) vallen.

De Oostenrijkse Tiroler Tageszeitung publiceert op haar website naast journalistieke artikelen ook nieuwsvideo’s. Volgens KommAustria, de Oostenrijkse mediatoezichthouder, betrof het een ‘audiovisuele mediadienst’.

Voor de toezichthouder was het doorslaggevend dat het audiovisuele aanbod een op zichzelf staande functie heeft en niet slechts als bijkomend of aanvullend element bij een aangeboden tekst dient. Deze diensten vallen onder de werkingssfeer van de AMVD-Richtlijn en zijn zodoende aan specifieke regels gebonden.

Onvergelijkbaar met televisie

De uitgever vocht het besluit van de toezichthouder juridisch aan. Omdat de Oostenrijkse bestuursrechter op basis van de definities in de AMVD-Richtlijn niet kon beoordelen of de nieuwsvideo’s inderdaad van toepassing zijn op de nieuwsvideo’s, zijn prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie over de definitie.

De uitgever stelt dat, hoewel videobeelden in vorm en inhoud vergelijkbaar kunnen zijn met een tv-programma, deze aanmerkelijk in duur verschillen. Daarnaast zijn de video’s ondersteunend aan de krantenwebsite als geheel.

Bovendien bevat de Richtlijn een bepaling die elektronische versies van kranten en tijdschriften uitdrukkelijk uitsluit van het toepassingsgebied van de Richtlijn.

Nederlandse situatie

In Nederland hanteert het Commissariaat voor de Media soortgelijke beleidsregels voor aanbieders van online-videodiensten.

NDP Nieuwsmedia discussieerde tijdens de totstandkoming van de beleidsregels uitvoerig met het Commissariaat over de vraag of video’s op nieuwssites aan toezicht onderhevig moesten zijn. Omdat er nu onduidelijkheid bestaat over de definities van de Richtlijn, kan handhaving van deze beleidsregels in situaties strijdig zijn met de rechtszekerheid.

Het is onbekend wanneer het Europees Hof zich zal uitspreken in de zaak.