Opiniestuk Kees Spaan en Tom Nauta in Volkskrant 13 december 2008

Politiek mijdt debat over omroep.

De Tweede Kamer behandelt donderdag de ‘Persbrief’ van minister Plasterk. Kabinet en Kamer maken zich – terecht – zorgen over de dagbladen. Toch lijkt er geen bereidheid te bestaan om tot de kern van het politieke debat te komen: de concurrentievervalsing door de Publieke Omroep.

De sector vreest te worden afgescheept met kruimels, zeggen Kees Spaan en Tom Nauta.

In de persbrief wordt het onderwerp zorgvuldig vermeden, maar voor congreszalen wil minister Plasterk het wel erkennen: het belang van een sterke publieke omroep weegt in zijn optiek op tegen de concurrentievervalsing die ervan uit gaat.

Dagbladuitgevers en omroepen dingen inderdaad op een ongelijk speelveld naar de aandacht van de mediaconsument en dus de aantrekkelijkheid voor de adverteerder.
De gedeeltelijke bekostiging van de omroep uit STER-inkomsten heeft een negatieve invloed op de advertentievolumes en –tarieven in de dagbladsector.

De STER onttrekt jaarlijks circa 200 miljoen euro aan de omzet van commercieel opererende mediaondernemingen.
Logisch is het niet: de overheid sluit een prestatieovereenkomst met de Publieke Omroep en zou deze publieke opdracht dus ook gewoon uit de rijksbegroting moet betalen zonder daar een commerciële basis voor te zoeken.

Dagbladuitgevers zijn, in weerwil van de beeldvorming, niet tegen een publieke omroep. Wel zou de overheid oog moeten hebben voor de concurrentievervalsing waar het huidige model toe leidt. Vooral op de markt voor regionale kranten wordt de concurrentie van regionale omroepreclame hard gevoeld.

De gedeeltelijke bekostiging uit advertentieverkoop gecombineerd met riante provinciale subsidies ontneemt regionale kranten de ruimte om zelf kansrijke commerciële omroepinitiatieven te ontplooien.

De voorgenomen uitbreiding van de taakopdracht van de Publieke Omroep met activiteiten op internet, waaronder mobiel, trekt de verhouding tussen de Publieke Omroep en commerciële mediabedrijven verder scheef. Dit zal consequenties hebben voor het bereik en de reclame-inkomsten van dagbladuitgevers.

De concurrentievervalsing wordt versterkt door de tientallen miljoenen aan belastinggeld die de Publieke Omroep krijgt voor de ontwikkeling van de eigen activiteiten in de digitale omgeving. Daar kunnen dagbladuitgevers en redacties niet tegenop.

Minister Plasterk verwijst in zijn persbrief naar het progressieve persbeleid van president Sarkozy, maar onvermeld blijft diens maatregel om de reclame op de Franse publieke omroep te schrappen.

Digitale content

Dagbladjournalistiek bepaalt vaak de agenda van andere (publieke) media of draagt zelfs in belangrijke mate bij aan de inhoud van die media. Dat is prima.

Anders ligt het wanneer er inbreuk wordt gemaakt op het auteursrecht, zoals vooral in het digitale domein in toenemende mate gebeurt.
De praktische invulling die partijen zoals Google geven aan het overnemen en hergebruiken van redactionele inhoud gaat verder dan het toegestane deeplinken. Dit ondermijnt de positie van de dagbladen.

Het ontneemt uitgevers bovendien de mogelijkheid om de verdienmodellen te ontwikkelen die zijn vereist voor hun eigen migratie naar de digitale omgeving.

Uitgevers zijn voor de handhaving van de auteursrechtelijke bescherming van journalistieke inhoud aangewezen op het gezag van de overheid. Minister Plasterk wil het niet zo zeer zoeken in juridische bescherming. Dat hoeft ook niet bij uitsluiting.

Uitgevers ontwikkelen in  internationaal verband technische innovaties die het verkeer tussen uitgevers en zoekmachine-exploitanten helpen regelen. Die functioneren alleen als hergebruikers van journalistieke inhoud het auteursrecht respecteren.

Tot nu toe hebben uitgevers niet kunnen rekenen op medewerking van Google. Het is daarom belangrijk dat ook in een digitale omgeving kan worden vertrouwd op een sterk auteurs- en databankenrecht.

Overigens zijn uitgevers meer dan eens gedwongen juridische acties te ondernemen tegen overheden die knipselkranten produceren zonder daarvoor met uitgevers regelingen te treffen. Dat past de overheid niet.

Stimulering

Minster Plasterk vindt dat de overheid op een gepaste afstand van uitgevers moet opereren omdat de perssector als geheel een privaat terrein is. Dagbladuitgevers delen die mening.

De minister wil de sector wel beschermen en stimuleren. Daartoe behoort volgens uitgevers ook de verantwoordelijkheid beleidsmaatregelen die de perssector – doorgaans met negatieve effecten – raken te coördineren.

Nu komt wetgeving uit de kokers van verschillende departementen (en soms uit de Tweede Kamer), zonder dat er voldoende wordt gekeken naar het totale effect.

De minister mag in de persbrief de distributie van dagbladen als kwetsbaar en cruciaal benoemen, tegelijkertijd hanteert het ministerie van SZW, meer specifiek: de Arbeidsinspectie, een disproportioneel en juridisch aanvechtbaar boetebeleid voor overtredingen die distributeurs in het verleden hebben gepleegd op de Wet arbeid vreemdelingen.

Om boetes ter hoogte van enkele miljoenen euro’s aan te vechten vinden ook hier dagbladuitgevers opnieuw de overheid tegenover zich in de rechtszaal.

Het is waarschijnlijk dat het politieke debat van aanstaande donderdag zich zal toespitsen op een verruiming van de middelen voor het Stimuleringsfonds voor de Pers.

Onder de voorwaarde dat het zichzelf niet smoort in bureaucratie, kan een innovatiefonds de sector ook zeker steunen in de transitie naar het digitale tijdperk. Een matching-systeem zoals het ministerie van Economische Zaken dat hanteert voor andere bedrijfstakken kan bijvoorbeeld zeker effectief zijn.

Dagbladuitgevers vrezen echter dat het op zijn best kruimels zijn die politici hen zullen toewerpen. Liever een lippendienst aan de dagbladjournalistiek dan een discussie over het heilige huis van het huidige omroepbestel.

Kees Spaan en Tom Nauta zijn voorzitter respectievelijk algemeen secretaris van de branchevereniging van dagbladuitgevers, De Nederlandse Dagbladpers (NDP).