Vragen PvdA aan kabinet over steun aan Belgische mediabedrijven

De PvdA-Kamerleden Mohammed Mohandis en Mei Li Vos hebben Kamervragen gesteld over de staatssteun die Belgische mediabedrijven ontvangen.

Aanleiding voor de vragen is de voorgenomen overname van TMG door Mediahuis. In combinatie met de overnames die de Persgroep eerder in Nederland deed, zijn bij de PvdA vragen gerezen over mogelijke voordelen die Belgische uitgevers genieten en de gevolgen daarvan voor de Nederlandse journalistiek.

Distributie door Bpost

De Belgische overheid neemt via Bpost de kosten van de bezorging van dagbladen voor haar rekening. Daar zou jaarlijks circa 250 miljoen euro mee gemoeid zijn. Daarnaast geldt in België op dagbladen een btw-tarief van nul procent, wat de dagbladen extra aantrekkelijk maakt voor lezers.

Gevolgen voor Nederland

De PvdA-Kamerleden relateren de beide overheidsmaatregelen aan de financiële capaciteit van Belgische mediabedrijven om internationale overnames te kunnen doen. Mohandis en Vos vrezen dat de Nederlandse journalistiek in de toekomst mogelijk afhankelijk kan worden van de Belgische belastingbetaler.

Crossmediale beperkingen in Nederland

De Kamerleden vragen het kabinet ook te reageren op de stelling dat het zorgelijk kan zijn voor de pluriformiteit van het medialandschap. Tegen die achtergrond is het opvallend dat een belangrijk verschil tussen België en Nederland in de Kamervragen buiten beschouwing blijft.

Tot 2011 gold in Nederland een wettelijk verbod op mediaconcentratie, waardoor dagbladuitgevers beperkt waren in hun mogelijkheden om crossmediaal actief te zijn. Juist met het oog op het behoud van de journalistieke pluriformiteit en de continuïteit van mediabedrijven trok Nederland dat wettelijke verbod eind 2010 in.

In tegenstelling tot Nederlandse uitgevers hebben Belgische uitgevers wel met succes commerciële omroepen kunnen uitbaten. Ook dat heeft hun financiële positie verbeterd ten opzichte van Nederlandse mediapartijen.

Beantwoording

Aan staatssecretaris Dekker (Media) en minister Kamp (Economische Zaken) is gevraagd de beantwoording uiterlijk op 16 januari a.s. naar de Tweede Kamer te sturen.