De schouders eronder voor een vitale nieuwssector

Op 1 juli treedt Herman Wolswinkel aan als nieuwe directeur van NDP Nieuwsmedia, de brancheorganisatie voor nieuwsbedrijven. In die rol wordt hij een belangrijke vertegenwoordiger van de private nieuwssector. Hoe kijkt hij naar de journalistieke sector? Een nadere kennismaking.

Gefeliciteerd. Een gedroomde carrièrestap?

“Het is in de eerste plaats een plotselinge carrièrestap. De overstap van Tom Nauta van NDP Nieuwsmedia naar NORMA kwam voor iedereen als een verrassing, ook voor mij. Dat ik Tom nu kan opvolgen is een prachtige kans om me breder in te zetten voor de nieuwssector. Na een uitstap naar de ggz kwam ik vorig jaar terug naar NDP Nieuwsmedia, juist omdat ik ontdekt had dat mijn hart echt bij de journalistieke sector ligt.”

Waar komt die motivatie vandaan?

“Al sinds mijn studietijd vind ik de ontwikkelingen in de mediasector razend interessant (Wolswinkel studeerde Communicatiewetenschap en Mediapsychologie). Mijn afstudeerstage in 2005 bij PCM Uitgevers op de Wibautstraat was vervolgens een belangrijke trigger. De dynamiek van het nieuws dat 24 uur per dag doorgaat, de digitalisering die veel op losse schroeven zette, de maatschappelijke relevantie, dat voelde als mijn wereld. Nu, jaren later, komen bij NDP Nieuwsmedia al die aspecten uit die periode samen. NDP Nieuwsmedia vertegenwoordigt een branche die op eigen kracht een cruciale rol speelt in de vrije nieuwsgaring. Iedere dag nemen miljoenen mensen via de krant, app, televisie, radio of website het nieuws van de dag tot zich. Bekostigd door abonnees en adverteerders. Dat is een groot goed. En geen gegeven dat je voor lief kunt nemen. In tijden van big tech en desinformatie motiveert mij dat des te meer om de schouders eronder te zetten. Dat deed ik al met veel plezier, in mijn nieuwe rol kan ik van nog meer betekenis zijn.”

Wat zijn de grote issues waar je je op wilt richten?

Herman Wolswinkel“De polarisatie die je in de samenleving ziet, raakt ook de journalistiek. We zien in toenemende mate dat journalisten worden bedreigd. Onze lidbedrijven moeten steeds forsere maatregelen treffen voor de veiligheid van hun journalisten. Dat is zorgwekkend. Echt ernstig wordt het als journalisten zich niet vrij zouden voelen om hun werk te doen. Dat raakt aan elementaire voorwaarden van onze democratie. Pasklare antwoorden zijn er niet en het probleem raakt aan veel meer dan de journalistiek alleen. Maar dat we ons daarvoor ten volle moeten inzetten, dat staat vast.”

“Daarnaast werk ik graag aan een juist beeld over de private nieuwssector. In tegenstelling tot het beeld is de veelkleurigheid van het journalistieke aanbod in Nederland echt groot, ook op dit moment. De branche heeft in de achterliggende tien, vijftien jaar miljarden aan advertentie-inkomsten zien verdwijnen. Per jaar gaat het op dit moment om bijna € 500 miljoen minder advertentieomzet dan vijftien jaar geleden. Omzet die voorheen beschikbaar was om journalistiek mee te financieren. Dat bleef niet zonder gevolgen, die soms pijnlijk waren. Maar desondanks is de Nederlandse journalistiek op dit moment nog steeds pluriform, kent ze inmiddels een kwalitatief ontzettend goed digitaal aanbod en heeft ze ook internationaal gezien een hoge graad van digitale abonnees. Dat vind ik gezien die moeilijke omstandigheden een waanzinnige prestatie van nieuwsuitgevers.”

“Dat vind ik gezien die moeilijke omstandigheden een waanzinnige prestatie van nieuwsuitgevers.”

“In de discussie over regionale en lokale media zie je ook vaak een sombere blik. Er vallen kreten als nieuwswoestijnen. En op dat beeld wordt verstrekkend beleid gebaseerd. De rol die private nieuwsmedia in de lokale journalistiek spelen, lijkt consequent onderbelicht te blijven. Regionale dagbladen investeren juist in de regio, met journalistiek die onderscheidend is, zodat lezers bereid zijn ervoor een abonnement af te sluiten. Daarbij is het zoeken naar een nieuw, duurzaam evenwicht om de regionale redacties te kunnen blijven bekostigen. Wat dan niet behulpzaam is, is een eenzijdige blik op het versterken van lokale omroepen, terwijl regionale dagbladen en huis-aan-huisbladen de hofleverancier zijn van lokale journalistiek. Kijk naar het hele lokale nieuwsecosysteem, is mijn boodschap.”

“Zoom je tot slot uit, dan zie je de discussie over concentratie in het medialandschap. Onze Europese collega’s verwachten eerder een toename dan een afname van de consolidatie. Niet als doel op zich, maar om de journalistiek overeind te houden in de digitale overlevingsstrijd. In Nederland kijken sommigen met argusogen naar het Belgische eigenaarschap van veel Nederlandse titels. Daar mag iedereen wat van vinden. Maar de echt relevante vraag is: hoe wordt dat eigenaarschap ingevuld? En wie dan goed naar de feiten kijkt, ziet dat journalistieke onafhankelijkheid in Nederland onbetwist is, ongeacht het eigenaarschap. Nederland heeft een onwrikbare traditie van redactiestatuten die dat borgt. Daar moeten we ontzettend blij mee zijn, zeker als je dat met een internationale bril bekijkt.”

Dan naar de economische kant van de branche: eindelijk klinkende zwarte cijfers. Is het ergste leed geleden?

“Het is waar, de branche heeft een mooi jaar laten zien. De waardering en betalingsbereidheid van het publiek voor kwaliteitsjournalistiek – gedrukt of digitaal – is hoopgevend. Dat houdt de journalistieke titels in Nederland in stand. Onze leden zijn daar iedere lezer die een abonnement neemt dankbaar voor. Maar dit jaar zal anders zijn dan het voorgaande. Stijgende papierprijzen, de grote moeilijkheden om kranten op tijd in de bus te krijgen, de krapte op de arbeidsmarkt. Het heeft allemaal impact. Voor ons als brancheorganisatie betekent dat hard werken aan draagvlak voor maatregelen die kunnen bijdragen aan het betaalbaar houden van journalistiek. Het btw-tarief, waarvoor de EU overigens onlangs de mogelijkheid heeft gecreëerd die voor journalistiek naar 0% te brengen, is daarvan een voorbeeld.”

Er is sprake van een klassiek spanningsveld met de NPO. Hoe kijk je daar tegen aan?

“Ik kan inderdaad niet ontkennen dat die spanning er is. Maar ons standpunt is niet gericht op de NPO als zodanig. Wij zijn vooral vóór een pluriforme nieuwsvoorziening. Voor de pluriformiteit van het Nederlandse nieuwslandschap zijn private nieuwsorganisaties van cruciaal belang. Vergeet niet dat meer dan 7 op de 10 journalisten bij private nieuwsorganisaties werkt. Ik zou zeggen: die belangrijke bijdrage van private nieuwsmedia aan pluriformiteit moeten we koesteren. En dat vraagt om oog voor de randvoorwaarden waaronder nieuwsbedrijven kunnen floreren, zodat zij hun belangrijke maatschappelijke bijdrage kunnen leveren.”

“Voor de pluriformiteit van het Nederlandse nieuwslandschap zijn private nieuwsorganisaties van cruciaal belang.”

“Een voorbeeld is podcasting. De NPO heeft plannen gemaakt voor een eigen podcastplatform, waarop NPO-podcasts exclusief te beluisteren zullen zijn. Wij hebben expliciet onze hand uitgestoken naar de NPO met de oproep om een gezamenlijk, breed Nederlands podcastplatform te verkennen. Zonder voorwaarden vooraf. Voor een pluriform Nederlands aanbod van journalistieke podcasts is het van het grootste belang dat al het publieke en private Nederlandse kwaliteitsaanbod van journalistieke podcasts goed vindbaar blijft. Dat gaat niet over marktaandelen, maar over pluriformiteit van de informatievoorziening. Die uitgestoken hand heeft vooralsnog niet tot resultaat geleid. Maar ik heb wat dat betreft hoge verwachtingen van staatssecretaris Uslu, die zegt samenwerking tussen publieke en private partijen te willen stimuleren.”

In de Tweede Kamer gaat het voortdurend over burgerschap en mediabewustzijn. Welke rol ziet de branche hier voor zichzelf?

“Al meer dan veertig jaar is Nieuws in de klas actief in het onderwijs, een gratis voorziening van nieuwsuitgevers om nieuwsmedia beschikbaar te maken in het klaslokaal. Die service continueren we, maar we gaan wel flinke stappen zetten om kinderen en jongeren dichter bij het nieuws te brengen en meer inzicht te geven in het werk van journalisten. We willen sterker aanhaken bij de actualiteit en net als in de rest van de nieuwssector ook hier digitalisering van het aanbod realiseren. Dat is geen gemakkelijke opgave, maar wel een heel belangrijke. Iedereen is ervan doordrongen hoe belangrijk het in deze tijd is dat we jongeren meenemen in het belang van kwaliteitsjournalistiek.”

“Iedereen is ervan doordrongen hoe belangrijk het in deze tijd is dat we jongeren meenemen in het belang van kwaliteitsjournalistiek.”

NDP Nieuwsmedia is ook Europees actief. Wat zijn daar de grote uitdagingen?

“Je ziet dat Europa wakker geworden is over de positie van big tech. Dat wetgeving nu bijvoorbeeld afdwingt dat de platforms moeten betalen voor het gebruik van nieuwscontent is een heel goede zaak. Ook de nieuwe Digital Markets Act (DMA) die binnenkort in werking treedt, is een stap vooruit die nieuwsuitgevers in een betere positie brengt ten opzichte van de mondiale spelers. Maar de teugels mogen, nee, moeten echt nog wel wat strakker. Neem de dominantie van Google in de online advertentieketen. Hoe groot de rol van Google is in elk deel van die keten, zou in een offline markt ondenkbaar zijn. Het is ook aan organisaties als de onze om die geluiden te laten horen. Wat ons betreft zijn pas de eerste stappen gezet van de regulering van de mondiale spelers. Niet alleen om te zorgen dat er zakelijke mogelijkheden blijven om journalistiek te kunnen blijven bekostigen, maar zeker ook om journalistieke inhoud te beschermen. De risico’s van de rol die platforms hebben in de ontsluiting van journalistieke inhoud moet je niet onderschatten. We werken op die terreinen samen met onze Europese koepelorganisatie News Media Europe, die heel goed werk verricht.”

Je gaat van lobbyist naar directeur. Verandert er veel?

“NDP Nieuwsmedia bestaat uit een compact team van experts die heel nauw samenwerken. We hadden al een meewerkend directeur, en ik denk dat die rol ook mij goed past. Dicht op de praktijk, met meer zicht op het geheel. Ik denk dat dat het goed samenvat.”