NVJ en NDP Nieuwsmedia gaan arbeidsverhoudingen dagbladsector moderniseren

De Nederlandse Vereniging van Journalisten en NDP Nieuwsmedia hebben besloten de krachten te bundelen om gezamenlijk de kwaliteit van de dagbladsector te blijven waarborgen.

Dat is besloten in een gezamenlijk beraad van beide organisaties, nadat eerder de onderhandelingen over een nieuwe cao voor dagbladjournalisten waren vastgelopen.

Met acties hebben journalisten uitgevers duidelijk gemaakt dat de kwaliteit van de journalistiek hen zeer ter harte gaat. Uitgevers hebben op hun beurt duidelijk gemaakt dat de economische ontwikkeling en met name de ontwikkeling op de advertentiemarkt bezuinigen noodzakelijk maakt.

Deze vaststellingen hebben aan beide kanten niet alleen geleid tot een akkoord over de cao, maar ook tot overeenstemming over de wenselijkheid van sociale innovatie en een gezamenlijke agenda die de kwaliteit van de sector ten goede komt.

Een projectgroep zal zich buigen over een nieuw type collectieve arbeidsovereenkomst die beter aansluit bij de actuele omstandigheden. Die moet voorzien in regelingen voor multimediaal werken, voor andere contractvormen zoals freelance, voor scholing, voor leeftijdsbewust loopbaanbeleid en voor instroom van jongeren. Deze innovatieve regelingen moeten uiterlijk per 1 januari 2013 ingaan.

De NVJ is verheugd over deze uitkomst. Voorzitter Hella Liefting: ‘Wij zijn blij dat we met NDP Nieuwsmedia hebben kunnen vaststellen dat vakmanschap, kwaliteit en beroepstrots voor de sector van wezenlijk belang zijn. Uiteindelijk is het de creatieve arbeid van journalisten die het verschil maakt en die de kern is van elk betaald mediaproduct. Het doet ons deugd dat we zij aan zij met de uitgevers de blik naar de toekomst kunnen richten.’

Ook NDP Nieuwsmedia is verheugd. Voorzitter Jacques Kuyf: ‘Kwaliteit en commercieel beleid gaan in moderne nieuwsbedrijven hand in hand. Journalisten en uitgevers hebben een gemeenschappelijk belang. Wij willen onze blik op de toekomst richten en zien uit naar de gesprekken over onze multimediale toekomst.’