Aanpassingen Wetsvoorstel bronbescherming in strafzaken noodzakelijk

Om het Wetsvoorstel bronbescherming in strafzaken in lijn met de jurisprudentie van het EHRM te brengen, is aanpassing op enkele punten noodzakelijk.

Dat schrijft de Studiecommissie Journalistieke Bronbescherming van de Vereniging voor Media- en Communicatierecht (VMC) in een brief aan de Tweede Kamer.
NDP Nieuwsmedia, de NVJ, het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren en het Persvrijheidsfonds steunen de brief van de Studiecommissie.

Ondanks eerdere aanpassingen die volgden op kritiek van de Studiecommissie, bevat het wetsvoorstel nog steeds enkele zorgelijke aspecten.

Verbeterpunten wetsvoorstel

In de brief doen de ondertekenaars een aantal aanbevelingen die het wetsvoorstel in lijn brengen met de eisen die het EHRM in haar jurisprudentie stelt.

Volgens de ondertekenaars hoeft een bron bijvoorbeeld niet zelf een afspraak met de journalist hebben gemaakt om een beroep te kunnen doen op bronbescherming.
Ook mag het in alle omstandigheden voldoen aan wettelijke en ethische normen geen voorwaarde zijn voor journalisten om voor bronbescherming in aanmerking te komen.

Toetsing door Raadkamer Rechtbank Den Haag

Het Wetsvoorstel bronbescherming in strafzaken belegt het oordeel over het doorbreken van bronbescherming bij de rechter-commissaris.

Omdat dit een belangrijke verantwoordelijkheid is, adviseert de Studiecommissie om deze toets te beleggen bij de Raadkamer van de Rechtbank Den Haag, zodat drie rechters beslissen over het al dan niet buiten toepassing verklaren van de bronbescherming.
Dit is bovendien in lijn met het wetsvoorstel tot wijziging van de ‘afluisterwet’ Wiv.

Parlementaire behandeling verplaatst

De parlementaire behandeling van het Wetsvoorstel bronbescherming in strafzaken zal plaatsvinden in de week van 28 maart.