Raad van Ministers bereikt akkoord over Europese Privacyverordening

Na twee jaar onderhandelen is de Raad van Ministers op 15 juni een gemeenschappelijke zienswijze over de Europese Privacyverordening overeengekomen.

Het voorstel van de Raad bevat gunstige bepalingen over het ‘recht om vergeten te worden’ en een exceptie voor journalistieke doeleinden. Verder perkt het voorstel direct marketing en profilingtechnieken niet onnodig in. Dit is positief voor nieuwsuitgevers.

Persexceptie

De bescherming die de persexceptie uit de tekst van de Raad biedt, komt overeen met het huidige niveau van bescherming voor de journalistiek. Het sluit aan bij de informatievrijheid en erkent de belangrijke positie van de pers voor de democratie.

Een eventuele uitbreiding van het toepassingsgebied, zoals besproken in het Europees Parlement, zou de positie van de journalistiek hebben verzwakt.

Recht om vergeten te worden

Het voorstel van de Raad maakt duidelijk dat het recht op informatie zwaarder weegt dan het ‘recht om vergeten te worden’. Dit is van groot belang, omdat het ‘recht om vergeten te worden’ daarmee niet kan worden gebruikt om de geschiedenis te herschrijven.

Ook kunnen verzoeken om informatie te wissen op grond van deze bepaling niet worden gericht aan nieuwsuitgevers.

Direct marketing en profiling

De Raad van Ministers ziet marketing als een gerechtvaardigd ondernemersbelang. Ondernemingen mogen zonder toestemming bepaalde gegevens verwerken voor marketing. Het is hierbij wel noodzakelijk dat mensen zich eenvoudig kunnen afmelden.

Voor profiling staat de Raad een opt-out systeem toe: de burger moet volledig en duidelijk geïnformeerd worden en hij moet zich altijd kunnen afmelden.

Nieuwe onderhandelingsfase

Nu volgt de trialoog, de fase van het wetgevingsproces waarin de Raad onderhandelt met het Europees Parlement en de Europese Commissie voor een definitief akkoord. Die gesprekken beginnen deze week en duren naar verwachting tot het eind van dit jaar.